ISBN | 978-94-92335-54-8 |
NUR | 693 |
Categorie | Erfgoed Noord-Holland |
Gewicht | 2000g |
Aantal pagina's | 408 |
Uitvoering | Geheel in kleur |
Bindwijze | Hardcover |
Verschijn datum | november 2024 |
Verschijnt 21 november 2024
Na meer dan tien jaar literatuurstudie heeft dr. Hans van Weenen een bijzonder publieksboek geschreven over het ontstaan van de woonkern Castricum. De publicatie werpt een compleet nieuw licht op de bewoningsgeschiedenis van het kustgebied in dit deel van Noord-Holland. Niet eerder werd hier zo grondig en uitgebreid onderzoek naar gedaan. Het accent van het verhaal ligt vooral op de Vroege Middeleeuwen. De meeste mensen waren toen boer. In het mondingsgebied van het Oer-IJ zetten zij met ploegen, akkers en wegen het landschap naar hun hand. In het onderzoek ontdekte hij dat er zo een geavanceerd landbouwsysteem ontstond. In het tegenwoordige landschap is daarvan gelukkig nog veel terug te lezen, zelfs in de bebouwde kom. Ook elders in Noord-Holland zijn er sporen van te vinden. De opbrengst van de landbouw moest worden bewaard en beschermd. Langs de gehele Noordzee van Noord-Frankrijk tot Frisia werd een keten van ringburgwallen aangelegd. Als bescherming tegen plunderende Vikingen die langs de kust voeren, op zoek naar proviand en buit.
De schrijver komt ook met een nieuwe verklaring voor de naam Castricum. Eerder legden archeologen en historici een verband met de mogelijke aanwezigheid van Romeinen in Kennemerland. Maar in het boek wordt uitgelegd waarom een verwijzing naar een bewoonde versterking in de 9e eeuw meer voor de hand ligt.
Hans van Weenen, verwoed amateurhistoricus en publicist, is van huis uit wetenschapper met veel kennis over duurzaamheid. Bij de bestudering van historisch kaartmateriaal is het hem opgevallen dat veel oude waterlopen uit het landschap zijn verdwenen. Aan het slot van zijn boek bepleit de schrijver kreken tussen duingebied en polders terug te brengen, waarmee ook een oplossing kan worden gevonden voor de berging van overvloedige regenval als gevolg van de klimaatverandering in de toekomst.
Met een voorwoord van professor Theo Spek, hoogleraar landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen.