ISBN | 978-90-822119 |
NUR | 344 |
Categorie | Familiegeschiedenissen |
Gewicht | 1100g |
Uitvoering | Geheel in kleur |
Bindwijze | Hardcover |
Verschijn datum | november -1 |
Kroniek van een Amsterdamse familie Marjet Maks beschrijft de kroniek van haar eigen familie in “Voor Onze Tijd”. Dit prachtig vormgegeven en rijk geïllustreerde boek beschrijft de geschiedenis van een gewone familie in het Amsterdam van vooral de negentiende eeuw. Omstreeks 1784 komt een jonge bakkersknecht, Jan David auf der Macks, uit Oldendorf (Noord- Duitsland) naar Amsterdam. Hij sticht een gezin en zijn zoon en kleinzoon worden tappers, kroegbazen. Beiden sterven jong, maar hun ferme vrouwen zorgen dat hun zoons de maatschappij ingaan als degelijke handwerkslieden en kooplieden. De volgende generatie is aannemer, C.J. Maks is nauw en langdurig betrokken bij de bouw van het Rijksmuseum. Zijn zoon, Gijsbertus Maks, wordt tabakshandelaar; hij is de grootvader van de schrijfster. Aan het begin van de twintigste eeuw trouwt hij met Marie Verschuur, een operazangeres; zij komt uit een familie van kunstenaars: schilders en schrijvers, zilversmeden en juweliers, een edelsteenslijper en een edelsteenzoeker. Tegen de achtergrond van honderdvijftig jaar Amsterdamse geschiedenis reconstrueert Marjet Maks aan de hand van familieanekdotes, geboorte-, huwelijks en overlijdensberichten, krantenberichten en foto’s de levens van haar voorouders Maks en Verschuur, met als rode draad de beroepen die zij uitoefenden. Schrijfster en vertaalster Rita Verschuur zegt erover: “Marjet geeft de lezer een mooi tijdsbeeld en boeiende informatie die levendig en kleurrijk vervlochten is met haar familiegeschiedenis.” Schrijfster Nelleke Noordervliet, als betrokkene bij het Rijksmuseum: “Het is een feest om met Marjet Maks door oud Amsterdam te lopen en haar familie te leren kennen. Intussen steek je heel wat op van het gewone en artistieke reilen en zeilen in de hoofdstad. Sprankelend, informatief, empathisch. Het volle, warme, complexe, lieve leven stijgt op uit de bladzijden van “Voor Onze Tijd”.”